Meisjes met ASS

Bijgewerkt op 25-07-2023

Meisjes met ASS, vaak niet gezien

Meisjes met  autisme ‘ontdekken’ is lastig. Dat komt omdat het vaststellen van autisme gebeurt aan de hand van criteria die vooral opgaan voor jongens en mannen (Duvekot, e.a. 2017). Bij autisme denkt men in de regel als eerste aan een jongen die communicatief niet goed is, op zichzelf is en een buitensporige interesse heeft voor bijvoorbeeld zijn dinosaurus of treinen verzameling. Meisjes met autisme vertonen vaak heel ander gedrag vertonen dan jongens. De uitingsvormen zijn subtieler. Meisjes met ASS worden daarom vaak over het hoofd gezien (Hendrickx, 2022). Vaak krijgen meisjes de diagnose ASS pas als er emotionele en gedragsproblemen zijn. (Duvekot, 2016).

Het sociaal gedrag bij meisjes is bijvoorbeeld beter ontwikkeld dan bij jongens met ASS (Mollink, 2020). Zo zou er sprake zijn van hogere sociale motivatie, betere non-verbale communicatie, meer gangbare en seksestereotiepe interesses, meer sensorische problemen en een grotere kwetsbaarheid voor emotionele problemen (Sedgewick, e.a. 2016). De problematiek valt vooral op in nieuwe situaties, bij levensveranderingen, bij het wegvallen of ontbreken van ondersteuning en in de hersteltijd die nodig is na sociale interactie (DSM 5-TR, 2022).

De emotionele problemen lijken te ontstaan doordat meisjes proberen zich aan te passen, iets wat veel energie kost en vaak  niet lukt. Ook leven ze zich juist teveel in, in de emoties van anderen (Buruma & Blijd-Hoogewys, 2021). Bij meisjes met autisme zie je vaak dat ze heel veel voelen, maar niet weten wat er is en waardoor het komt. Dat kan veel last geven omdat ze hun eigen spanning niet kunnen reguleren (Spek, 2021).

Hoewel jongens ongeveer 4  keer zo vaak autisme lijken te hebben dan meisjes, zijn er wel degelijk meisjes met autisme.  Er wordt geschat dat 25% van de normaal begaafde mensen met autisme vrouw is (Spek, 2018). Er zijn wetenschappers die denken dat het percentage groter is, zeker in de groep meisjes en vrouwen met normaal tot hoog IQ (Loomes, e.a. 2017).  De beroemdste vrouw met ASS is ongetwijfeld Temple Grandin en wellicht ken je Bianca Toeps, maar ook in je schoolklas kun je meisjes zoals zij tegenkomen. En net als de jongens, kampen zij met problemen; de mensen om hen heen zijn onvoorspelbaar, de (sociale) omgeving ook en leren zonder samenhang te zien, valt niet mee. Er spelen vaak executieve functieproblemen en school kan voor hen een beangstigende plek zijn, waar de mensen onvoorspelbaar zijn en waar voortdurend onverwachte dingen gebeuren. School is een plek waar je voortdurend op je tenen moet lopen.

Wat zie je in je klas:

  • Als eerste dus het opmerkelijke feit dat je de meisjes veel moeilijker opmerkt, omdat zij goed zijn in het maskeren van hun stoornis (Tubío-Fungueiriño, 2020).
  • Meisjes met autisme kunnen heel ‘flexibel’ overkomen, terwijl zij feitelijk rigide voldoen aan ‘hoe het hoort’. Dan worden niet alleen concrete regels (blijven zitten in de kring), maar ook impliciete verwachtingen (als er iets anders gaat, dan pas je jezelf aan) strak nageleefd (Blijd-Hoogwys, 2022).
  • Meisjes vertonen vaak wel sociaal gedrag, maar dat is vaak een imitatie van wat anderen doen. soms gebruiken ze deze ‘imitatie’ te pas en te onpas. De afstemming op de ander is meestal niet goed.
  • Vanaf kleuterleeftijd lijken meisjes met ASS zijn meer geneigd om contact te zoeken en zijn ze in het algemeen wat minder teruggetrokken dan jongens met ASS. Toch is het gedrag vaak niet sociaal adequaat en onvoldoende afgestemd op de omgeving (geen wederkerigheid, niet passend bij de situatie). Ze zijn vaak claimend en dwingend in hun communicatie. Ze begrijpen de sociale codes vaak evenmin als jongens met ASS.
  • Meisjes vertonen behulpzaam gedrag, dat als doel lijkt te hebben ‘controle houden.’ Zelf vragen ze niet altijd snel om hulp (Buruma, e.a. 2023).
  • Het taalgebruik ligt vaak op een hoger niveau dan het begrip van de taal.
  • Meisjes vertonen minder explosief gedrag dan jongens. Het gedrag wordt vaak omschreven als naïef of lief, terwijl hun gedrag eigenlijk gebrekkige sociale vaardigheden laat zien.
  • Waar jongens zich soms meer afzijdig houden, proberen meisjes er bij te horen. Zij zoeken dus actiever naar vriendschappen dan jongens met autisme. Wel zoeken ze vaak vriendschap met kinderen die jonger zijn. Als anderen zich gaan interesseren voor jongens en make-up, zijn zij daar vaak nog niet aan toe.
  • Ze hebben meestal één goede vriendin in plaats van een grote vriendinnengroep of ze hebben een soort ‘moederfiguur’ om zich heen, die hen helpt een beetje aansluiting te vinden.
  • Vaak zijn deze meisje bijna geobsedeerd door paarden of katten.
  • Meisjes hebben vaker wel verbeelding (bij jongens is dit vaak veel minder aanwezig), maar zij verliezen eerder de realiteit uit het oog.
  • Ze houden zich vaak niet bezig met mode zoals andere meisjes vaak doen, tenzij het toevallig hun preoccupatie van dat moment is.
  • Ze hebben soms een hogere prikkelgevoeligheid en hebben last van kleding, parfum, enz.
  • Het interesseert hen vaak niet wat anderen van hen vinden óf ze zijn juist doodsbenauwd wat anderen over hen denken. Eigenlijk twee uitersten dus.
  • Soms is er te weinig initiatief tot contact (en denkt de omgeving aan verlegenheid, iets wat bij meisjes ‘past.’ ), soms is er te veel initiatief tot contact.
  • Deze meisjes maken weinig oogcontact en hebben vaak een houterige motoriek.
  • Vaak hebben ze een slecht handschrift.
  • Rekenen kan problemen geven.
  • Deze meisjes zijn vaak heel goed in lezen, verhalen schrijven of andere creatieve uitingen.
  • Meisjes met autisme blijken emoties goed ‘aan te voelen. Ze hebben wel moeilijkheden om het ‘waarom’ ervan te begrijpen. Ook het onderscheid van eigen emoties en die van de ander lukt minder goed (Buruma & Blijd-Hoogewys, 2021).
  • Subtiele veranderingen in mimiek hebben ze razendsnel door, maar onderliggend begrip ontbreekt (Buruma & Blijd-Hoogewys, 2017).
  • Meisjes met ASS zijn vaak leidend in gesprekken, komen moeilijk tot de kern en vertellen gedetailleerd. Opvallend is dat velen juist sociale situaties precies kunnen navertellen.
  • Velen spreken met een hoog stemmetje en hebben vaste gebaren bij bepaalde taaluitingen. (Buruma & Blijd-Hoogewys, 2017, Buruma, e.a. 2023).
  • Ze komen vaak jonger over op bepaald gebied, tegelijkertijd lijken ze soms ook ‘ouwelijk’ op andere vlakken.

Wat kun je doen in je klas?

  • Door zorgcoördinator, mentor of leerlingbegeleider moet er gekeken worden wat de ondersteuningsbehoefte is. Houd er rekening mee, dat dit vaak behoeftes zijn die bij andere leerlingen al niet meer nodig zijn.
  • Als leerkrachten op de kleuterschool al denken dat ‘er iets niet klopt’ aan het gedrag van een meisje, kunnen zij hun zorgen aan ouders kenbaar maken. Ook kun je verwijzen naar Landelijk Netwerk Autisme Jonge Kind. 
  • Alle docenten die met de leerling werken, moeten op de hoogte zijn van de sterktes, maar vooral ook de zwaktes van de leerling. Zo help je onbegrip de wereld uit. Deze leerlingen doen immers niet expres dingen verkeerd.
  • Net als bij jongens met ASS moet er ingezet worden op voorspelbaarheid, verheldering, waken voor pestgedrag en dienen waar mogelijk aanpassingen gecreëerd te worden die de leerling helpen de toch al vaak moeilijke schooltijd door te komen. Zie daarvoor de pagina ASS of lees Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs.

Na de basisschool:

  • De problemen van meisjes met ASS ontwikkelen zich vaak razendsnel vanaf de brugklas en leiden niet zelden tot thuis zitten.
  • De meisjes lopen vast op het gebied van planning en overzicht. Hun schooltaken organiseren en het tempo bijhouden kan een probleem worden.
  • Daarnaast lopen de meisjes vast in sociale structuren. Ze willen meestal wel contact met leeftijdsgenoten, maar het lukt ze niet dit voor elkaar te krijgen.
  • Er ontwikkelen zich nogal eens extreme verlegenheid, angst- en paniekklachten. Dit komt vaker voor dan bij jongens. Ook ervaren ze lichamelijke klachten, dit alles als antwoord op de toenemende moeilijkheden.
  • Het komt ook nog al eens voor, dat je op school als docent weinig merkt van de problemen en dat de uitbarsting thuis pas komt.
  • Vielen de meisjes op de basisschool niet altijd heel erg op, in het VO lopen ze steeds meer kans gepest te worden of zonder vriendinnen te komen staan.
  • Meisjes geven vaker dan jongens met autisme aan zich ‘anders’ te voelen.
  • Sommige meisjes besteden overmatig veel tijd aan hun huiswerk en vertonen perfectionisme in schooltaken.
  • Er zijn echter ook meisjes die huiswerk weigeren.
  • Door gebrek aan zelfstandigheid, rigide opvattingen over bijvoorbeeld het huiswerk en het gebrek aan flexibiliteit die je in het VO nodig hebt, ontwikkelen zich soms forse schoolproblemen.
  • Meisjes met ASS lopen eerder kans anorexia te ontwikkelen (Treasure, 2011) en ontwikkelen ook vaker depressieve-, angst- en eetstoornissen. (Buruma & Blijd-Hoogewys, 2017).
  • De meisjes ontwikkelen vaak internaliserende gedragsproblemen waar jongens met autisme externaliserend gedrag vertonen. Hierdoor worden ze vaak als extreem verlegen of angstig aangemerkt. Vaak wordt hun autisme niet eens onderkend, doordat men zich richt op de angstklachten.
  • Externaliserend probleemgedrag komt echter ook bij meisjes voor; het uit zich dan vaak in ongepast taalgebruik naar medeleerlingen en docenten.
  • Ze hebben moeite met open vragen en hebben moeite met reflectieopdrachten. Ook vragen beantwoorden in de klas gaat ze soms moeizaam af.
  • Pauzes en vrije momenten zoals tussenuren zijn vaak moeilijk voor ze. Sociaal contact kost hun veel energie en ze hebben soms last van te trage sociale informatie verwerking.
  • In de klas vinden zij het vaak moeilijk om hulp te vragen.
  • Ze hebben moeite met starten en stoppen van opdrachten.
  • Ze hebben soms last met de weg vinden in school.
  • Ze beschikken vaak over beperkte oplossingsvaardigheden.

Tot slot: DE leerling met ASS bestaat niet, de kenmerken gelden nooit allemaal en ook niet in dezelfde mate. Bovendien zijn veel kenmerken niet constant. Ondersteuning geven vraagt maatwerk, waarbij het zomaar kan blijken dat sommige handreikingen niet werken. Samen met leerling en ouders verder zoeken wat past bij deze leerling, deze docent(en) en deze ouders, is dan wat mijns inziens passend onderwijs is.

In Handboek Gedrag op school en Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs vind je een uitgebreid hoofdstuk over autisme. Boek bestellen? Klik op de afbeeldingen onder aan de pagina.

Websites:

FANN (Female Autism Network of the Netherlands).

FANN Speciale pagina voor meisjes met autisme. www.FANN.nl

NVA (Nederlandse Vereniging voor Autisme) Expertgroep Vrouwen met Autisme (EVA)

Blogpagina’s van Mandy Verleijsdonk

Website Autisme bij vrouwen.

Een korte reportage in het Jeugdjournaal (2021).

Literatuur:

Meer boeken over gedragdidactiek en schoolontwikkeling

Alle literatuur van deze site zien? Klik op literatuur.

American Psychiatric Association (APA). DSM-5-TR. Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Washington: APA; 2022.

Attwoord, T. & Grandin, T. (2008). Meisjes en vrouwen met Asperger. Huizen: Pica.

Buruma, M. E., Boeve-van Sleeuwen, E. A. M., & Blijd-Hoogewys, E. M. A. (2023). Meisjes met een subtieler autismebeeld; casusbeschrijvingen. Tijdschrift voor Psychiatrie, (2023/1), 16-21.

Buruma, M. E. & Blijd-Hoogewys, E.M.A. (2021). Omgaan met emoties bij meisjes met autisme. Vakblad Vroeg, nr. 1, 2021.

Buruma, M.E. & Blyd-Hoogwys, E.M.A. (2022). Star gedrag bij autistische meisjes uit zich anders, Vakblad Vroeg, nr 4, winter 2022, p. 4-6.

Blijd-Hoogewys, E.M.A. & Buruma, M. E. (2017). Autisme bij meisjes: subtiel, niet minder ernstig. Vakblad Vroeg. december, nr. 4, 2017.

Duvekot, J., van der Ende, J., Verhulst, F. C., Slappendel, G., van Daalen, E., Maras, A., & Greaves-Lord, K. (2017). Factors influencing the probability of a diagnosis of autism spectrum disorder in girls versus boys. Autism21(6), 646-658. https://doi.org/10.1177/1362361316672178 

Grandin, T. & Panek, R. |(2014). Het autistisch brein. Voorbij het spectrum denken. Amsterdam: Nieuwezijds.

Horeweg, A. (2021). ADHD in de klas. Een praktische gids voor leraren. Tielt: Lannoocampus.

Horeweg, A. (2021). Handboek Gedrag op school, deel 1. Huizen: Pica.

Horeweg, A. (2017). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Houten: Lannoocampus.

Loomes, R., Hull, L., & Mandy, W. (2017). What Is the Male-to-Female Ratio in Autism Spectrum Disorder? A Systematic Review and Meta-Analysis. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 56(6), 466-474)

Mollink, C. (2020). Meisjes met autisme leren zich aanpassen. Blik op hulp, november 2020.

Plak, R. & Koster, A. (2023). Meisjes en vrouwen met autisme. 8 Fabels over autisme. Leiden Pedagogiekblog, maart 2023.

Prazdny, B. (2015). Vrouwen met autisme. Dertien portretten in beeld en woord. Kampen: Aldo Manuzio.

Sedgewick, F., Hill, V., Yates, R., Pickering, L., & Pellicano, E. (2016). Gender differences in the social motivation and friendship experiences of autistic and non-autistic adolescents. Journal of autism and developmental disorders, 46, 1297-1306.

Spek, A. A. (2013). Autismespectrumstoornis bij meisjes en vrouwen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2013, 157: A6211.

Spek, A. (2021). Zeven nieuwe inzichten over autisme. NRC. Verkregen op 05-02-2022.

Treasure, J. , Cardi, V. & Kan, C. (2012). Eating in eating disorders. European Eating Disorder Review. Vol. 20, Issue 1, January 2012, p. e42-e49
Tubío-Fungueiriño, M., Cruz, S., Sampaio, A., Carracedo, A., & Fernández-Prieto, M. (2021). Social camouflaging in females with autism spectrum disorder: A systematic review. Journal of Autism and Developmental Disorders, 51, 2190-2199.

Bestel mijn boeken

Bereik Anton Horeweg
Executieve functies

Uitvoerende regelfuncties of executieve functies: hoe beïnvloeden ze gedrag en leren? Lees meer.