In de DSM 5-TR (APA, 2022) worden een aantal verschillende angst en stemmingsstoornissen onderscheiden. Onder andere: sociale fobie, selectief mutisme, gegeneraliseerde angststoornis, specifieke fobie, separatieangststoornis, paniekstoornis, obsessief compulsieve stoornis en post traumatische stress stoornis en depressie. Angststoornissen zijn niet leeftijdsafhankelijk. Wel ontstaan sommige stoornissen al voor of tijdens de basisschoolleeftijd. Sommige stoornissen komen vaker voor met andere stoornissen. Zo komt de angststoornis vaak voor bij ADHD, ASS en ODD.
Angst is nuttig. Het helpt je gevaar te zien en erop te reageren. Zonder zo’n alarmbel om aan te geven dat je alert moet zijn, zou het snel slecht met je aflopen. Als je echter voortdurend in deze angstige staat van alertheid bent, is je leven een stuk minder prettig; het belemmert dan je functioneren; je hebt dan vaak concentratieproblemen en problemen met je (werk) geheugen. Bovendien zorgt die voortdurende alertheid ervoor, dat je ook gevaar detecteert wat er niet is.
Angststoornissen uiten zich op drie niveaus:
Er zijn een aantal manieren waarop angststoornissen kunnen ontstaan. Ik stip ze alleen kort aan. Voor een uitgebreide theoretische achtergrond verwijs ik naar de literatuurlijst. Een angststoornis kan ontstaan als een voorheen neutrale of zelfs prettige prikkel ineens een bedreigende betekenis krijgt. Een experiment heeft dit aangetoond. Men liet kleine kinderen een schattig wit konijn zien. De kinderen vonden het prachtig en lief. Ze waren er niet bang voor. De keer daarop liet men hetzelfde konijn zien en liet men de kinderen schrikken met een harde knal. Daarna vertoonden de kinderen angstig gedrag bij het zien van dit konijn. Een ander voorbeeldje: Mensen die als kind door een hond zijn gebeten, blijven er vaak heel lang bang voor.
Angst kan ook ontstaan door “modeling.” Als een kind in de klas ziet dat een kind dat een spreekbeurt geeft wordt uitgelachen, kan ervan overtuigd raken dat dit ook bij hem zal gebeuren.
Informatieoverdracht kan ook zorgen voor angst. Een kind hoort een verhaal van een medeleerling wiens ouders een ongeluk hebben gehad met de auto. Het kind kan zich erge zorgen om zijn eigen ouders gaan maken.
Uiteraard leiden dergelijke gebeurtenissen niet bij elk kind tot een angststoornis. Op dit moment blijkt uit onderzoek dat er ook een erfelijke component lijkt mee te spelen. Ook de opvoeding speelt een rol. Ook angstige ouders ‘modelen’ als het ware angst. Kinderen met deze stoornis hebben vaak één of twee angstige ouders. Er is dus sprake van een biopsychosociaal probleem.
In elke klas zitten kinderen waarmee niets aan de hand lijkt, de leerkracht heeft geen last van ze, ze zijn niet lastig of opstandig. Andere kinderen hebben ook geen problemen met hen. Het zijn kinderen met een ‘verborgen problematiek.’ Zij lijden aan een internaliserende stoornis: een angststoornis. Angststoornissen zijn de meest voorkomende stoornissen bij kinderen. Deze kinderen vooral zelf dat het niet goed gaat met ze. De signalen die ze uitzenden zijn moeilijk op te vangen en complex (Boer, 2020; Horeweg, 2022). Het zijn piekeraars, tobbers en slechte slapers. En heel soms zijn ze boos en agressief (en dus wel externaliserend). Het zijn kinderen met angstgevoelens of met depressieve klachten. Angst komt veel voor bij kinderen (de Pree, 2024).
Als deze kinderen al laten merken dat ze deze klachten hebben, willen leerkrachten ze nogal eens bagatelliseren en afdoen als van voorbijgaande aard. Vaak klopt dit, maar in een aantal gevallen klopt dat niet en blijven deze kinderen rondlopen met hun probleem. Je moet als leerkracht deze signalen dus wel degelijk serieus nemen; al is het maar voor de zekerheid.
Naast bovengenoemde oorzaken, maken kinderen met een geïnternaliseerde gedragsstoornis zoals angststoornis of depressie, (maar ook kinderen met geïnternaliseerde gedragsproblemen) vaak een aantal denkfouten (Delfos, 2010). Het helpt om kinderen compassie voor zichzelf aan te leren(Braet & Bögels, 2020, de Pree, 2024).
Er is sprake van sociale fobie of sociale angststoornis, als de symptomen het functioneren in het dagelijks leven belemmeren. Deze stoornis ontstaat vaak al op jonge leeftijd, maar openbaart zich pas rond het twaalfde jaar (groep 7/8). Vaak heeft één van de ouders ook sociaal angstige trekken of een sociale angststoornis. In een gesprek met de ouders zal er dus mogelijk veel herkenning zijn van dit gedrag bij het kind. Kinderen die te beschermd worden opgevoed, of kinderen die heel autoritair worden opgevoed, kunnen sociale angst ontwikkelen.
Deze stoornis is nauw verwant aan de sociale fobie. Het kind spreekt niet in bepaalde sociale situaties. Het kind praat bijvoorbeeld thuis gewoon, maar op school praat het niet. Het kan ook zijn dat het kind wel praat met klasgenootjes, maar niet met de leerkracht. Dit niet praten heeft niets te maken met fysiek onvermogen of een gebrekkige taalontwikkeling. De basis is angst (Güldner, 2012).Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
De stoornis openbaart zich vaak al voor het vijfde levensjaar, maar wordt dan vaak nog aangezien voor extreme verlegenheid, die vanzelf wel zal overgaan. Verlegen kinderen zeggen echter wel eens iets, ook al is dat soms heel zachtjes. Kinderen met selectief mutisme zeggen echt niets. Kinderen met selectief mutisme zijn ook zeker niet allemaal verlegen! De stoornis komt iets vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Selectief mutisme komt voor bij 0,2 tot 1,9% van de basisschool kinderen (Güldener, 2012; Hipolito & Johnson, 2021). Selectief mutisme heeft niets te maken met intelligentie.
Op de kleuterschool spelen zonder te praten kan vaak nog wel, maar in groep 3 begint het kind erg op te vallen. Voor leeftijdgenootjes wordt het kind een minder aantrekkelijk speelkameraadje. Het gevaar bestaat dat het kind langzaam buiten de groep zal vallen en bijvoorbeeld niet meer uitgenodigd wordt op verjaarspartijtjes.
Deze kinderen worden door ouders vaak omschreven als heel koppig, met een ijzeren wil. De koppigheid heeft echter vaak als doel de voor het kind als angstig ervaren situaties te mijden. In contact met leeftijdsgenoten zijn ze daarentegen soms apathisch. Ze zijn soms wat rigide in hun manier van doen en houden van veel structuur (Horeweg, 2021).
Comorbiditeit wil zeggen het samen voorkomen van een stoornis met andere stoornissen. Zo heeft 80% van de kinderen met selectief mutisme daarnaast een sociale fobie of een angststoornis (Driessen, e.a. 2020; Zhang, e.a. 2023). Soms hebben deze kinderen last van dwanggedachten of dwanghandelingen. Vaak betreft dit extreem perfectionisme ten aanzien van hun schoolwerk (wat zich bijvoorbeeld kan uiten in alles véél keer opnieuw doen). Ook komen problemen met de zindelijkheid, motorische stoornissen en problemen met de articulatie (spraak- taalstoornissen) veel voor.
Behandeling is absoluut noodzakelijk. Hoe vroeger het kind hulp krijgt hoe beter. Als een kind na het tiende jaar behandeld wordt, kost dit meer moeite. Het zwijgen en compenseren via bijvoorbeeld gebarentaal, vriendjes die het woord doen en non-verbale communicatie, is dan namelijk al meer ingeslepen. Selectief mutisme is te behandelen. Twee therapieën: ‘Spreekt voor zich‘ en ‘Praten op school, een kwestie van doen.‘ Andere therapeuten kunnen toegang krijgen tot dit programma.
Selectief mutisme lijkt geen belemmering te zijn voor het leren. Voor het toetsen op lees- en (mondeling)taalgebied, zouden de ouders ingeschakeld kunnen worden. Daar praat het kind immers wel? Zij kunnen een leesvaardigheidstoets bijvoorbeeld op audio of video opnemen als ze die thuis afnemen. Wil je meer lezen over selectief mutisme? Lees Breek de stilte (Sollman, 2018). Voor kinderen is er Lekkere kletskoppen?! (Sollman, 2022).
Kinderen met een gegeneraliseerde angststoornis zijn constant gespannen. Ze worden niet nerveus van één situatie of gebeurtenis, maar bevinden zich eigenlijk constant in een stressvolle situatie. Hun angst is dermate groot, dat die niet meer bij hun leeftijd past en het functioneren belemmert.
Kinderen met deze stoornis vertonen vaak de volgende kenmerken:
Ook OCS/OCD heeft te maken met angst. Door bepaalde handelingen uit te voeren, wordt de angst (tijdelijk) verminderd (Farrell, 2023). Obsessies verwijzen naar de dwanggedachten, compulsies verwijzen naar de dwanghandelingen. De woorden zeggen het al: het kind dat hier aan lijdt, kan deze gedachten en/of handelingen niet zelf stoppen. De dwanghandelingen dienen om de dwanggedachten te bedwingen. Een kind dat denkt dat hij besmet wordt met bacteriën, zal heel vaak zijn handen gaan wassen om dit gevaar te bezweren. Er ontstaat dus een ritueel om het gevaar te stoppen. Het kan ook zijn dat de gedachten die het kind heeft, volgens het kind zo erg zijn, dat hij ze “goed moet maken” met een bepaalde handeling. (Die het vervolgens heel vaak moet uitvoeren). De stoornis ontstaat meestal op de kinderleeftijd. Veel kinderen hebben (tijdelijk) rituelen, maar soms nemen ze een zodanige vorm aan dat dit storend werkt in het dagelijks leven.
Deze stoornis komt regelmatig voor in combinatie met ADHD, Gilles de la Tourette, PDD-NOS en andere angststoornissen.
Kortom, de uitingsvormen zijn legio. Natuurlijk kun je als leerkracht niet alles herkennen, maar als een kind OCD heeft, weten de ouders dit meestal ook. Tegen deze kinderen kun je niet zeggen: “Kom stel je niet aan. Als jij wilt stoppen stop je toch gewoon?” Het niet uitvoeren van de dwanghandelingen leidt tot steeds grotere spanningen en zelfs tot regelrechte paniekaanvallen bij het kind.
Faalangst is niet opgenomen in de DSM 5-TR, maar kan het leven van een kind aardig ingewikkeld en onplezierig maken. Op de pagina faalangst lees je er meer over. McDD is een vorm van autisme die gepaard gaat met veel angst. Je leest er meer over op de pagina McDD.
Dit is een vorm van angst die vanaf de puberteit kan optreden. Zowel bij meisjes (dat is heel bekend) als bij jongens (en dat is veel minder bekend). Bij kinderen onder de vijftien jaar komt het zelden voor. Anorexia is de angst om dik te worden. Dit uit zich in niet eten, eten uitbraken, het gebruik van laxeer middelen en veel bewegen. Als het lichaam onder een bepaald gewicht komt, gaan de hersenen anders functioneren. Dat kan leiden tot meer emotionele reacties zoals angst. Een puber met anorexia heeft professionele hulp nodig. Zie hiervoor bijvoorbeeld de site www.kindzoekthulp.nl
Kinderen kunnen depressief zijn. Hoe ongelooflijk het misschien klinkt, zelfs kinderen kunnen depressief zijn. Alleen is het bij kinderen soms moeilijker te ontdekken, omdat zij soms toch nog vrolijk lijken. Als mogelijke oorzaken denkt men aan het feit dat kinderen steeds meer moeten presteren, ouders verwachten veel van hen. Kinderen vinden daarom van zichzelf ook dat zij aan (steeds) hoge(re) eisen moeten voldoen. Dit levert soms stress op en uiteindelijk soms een depressie.
Daarnaast zijn mogelijke risicofactoren: gepest worden, niet geaccepteerd worden in de groep, moeilijkheden thuis hebben (denk aan mishandeling, seksueel misbruik, ouders met een psychisch probleem, zeer autoritaire opvoedstijl van de ouders, conflicten in het gezin, enz.) of het meegemaakt hebben van een stressvolle gebeurtenis (verhuizing, overlijden naaste familie, enz.). Depressies komen ook voor in combinatie met angststoornissen. Meisjes vanaf de puberteit (rond de 12 jaar) lopen een verhoogd risico op een depressie. Ook kinderen die voor hun twaalfde een angststoornis hebben gehad lopen meer risico. Onderkennen van een depressie bij kinderen is belangrijk. Een depressie laat namelijk sporen in de hersenen achter. Hoe eerder deze ontdekt wordt, hoe beter deze depressie te behandelen is. Hoe ziet een depressie er bij kinderen uit?
Misschien ten overvloede: niet alle kinderen vertonen al deze symptomen en niet elk kind dat een aantal van deze symptomen vertoont heeft een depressie.
Leerkrachten zijn geen therapeuten, hulpverleners of psychologen. Veel symptomen van angststoornissen of depressie zijn moeilijk waar te nemen. Kinderen met angsten en depressie zijn vaak kinderen die over het hoofd worden gezien, zeker in het basisonderwijs. Als je vermoedt dat een kind lijdt aan angsten, fobieën of een depressie, ga dan met de ouders in gesprek en deel je zorgen.
Meer boeken over gedrag, didactiek en schoolontwikkeling
Alle literatuur van deze site zien? Klik op literatuur.
Boer, F . (2020). Angst bij kinderen. Leuven: Lannoocampus.
Braet, C. & Bögels, S. (2020). Protocollaire behandelingen voor kinderen en adolescenten met psychische klachten. Amsterdam: Boom uitgevers Amsterdam.
Delfos, M.F. (2010). Kinderen en gedragsproblemen. Aanleg, rijping of omgeving? Amsterdam: Pearsons.
Driessen, J., Blom, J.D., Muris, P. et al. Anxiety in Children with Selective Mutism: A Meta-analysis. Child Psychiatry & Human Development 51, 330–341 (2020). https://doi.org/10.1007/s10578-019-00933-1
Farrell, L. J., Waters, A. M., Storch, E. A., Simcock, G., Perkes, I. E., Grisham, J. R., … & Ollendick, T. H. (2023). Closing the gap for children with OCD: a staged-care model of cognitive behavioural therapy with exposure and response prevention. Clinical Child and Family Psychology Review, 26(3), 642-664. https://doi.org/10.1007/s10567-023-00439-2
Hipolito, G., & Johnson, M. (2021). Selective mutism. Handbook of Pragmatic Language Disorders: Complex and Underserved Populations, 247-281, https://doi.org/10.1007/978-3-030-74985-9_10
Horeweg, A. (2024). Gedragsproblemen in de klas. Basisboek voor preventief werken met jongeren. Leuven: Lannoocampus.
Horeweg, A. (2021). Handboek Gedrag op school. Huizen: Pica.
Horeweg, A. (2015). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Tielt: Lannoocampus.
de Pree, W. (2024). Angst. Wat echt werkt bij kinderen die snel angstig zijn. Pelckmans.
Vegt, E. van der,; Loonstra, J.H. (red). (2010). Stille leerlingen zeggen veel. Omgaan met leerlingen die lijden aan depressies, angsten, fobieën, trauma’s of eetstoornissen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Zhang, Y., Mascarenhas, S. S., Tan, S. M. K., & Daniel, L. M. (2023). Demographic and clinical profiles of preschool children with selective mutism in Singapore. Singapore Medical Journal, May 11, 2023, DOI: 10.4103/singaporemedj.SMJ-2020-525
Morbi et tincidunt justo. Cras elementum, quam faucibus auctor euismod, odio enim aliquam nunc, nec ultrices dui lacus sed turpis. Etiam auctor mi efficitur felis convallis mattis. Praesent sed justo velit. Curabitur id leo sed turpis tincidunt faucibus. Curabitur ut urna cursus, auctor tortor ac, congue diam. Morbi hendrerit, lorem in gravida varius, nunc ante volutpat diam, ac congue sapien odio sit amet massa. Suspendisse potenti. Vestibulum euismod consequat tincidunt. Vivamus eleifend non enim sit amet aliquet. Nam scelerisque, nunc sollicitudin accumsan tempus, nibh orci maximus purus, eget accumsan sem sapien a turpis.
Nam elementum mi nunc, eleifend volutpat felis commodo eu. Cras non vehicula ligula, quis elementum lacus. Curabitur sem neque, facilisis vel egestas sed, viverra vitae enim. Etiam nibh ante, elementum nec bibendum quis, ornare vulputate diam. Integer placerat purus id suscipit convallis. Nam ac justo in mauris posuere tristique. Quisque consequat metus vitae arcu ultrices vehicula. Quisque felis felis, porttitor sit amet turpis nec, venenatis dapibus augue. Ut ultricies sem sit amet nunc imperdiet, eget molestie massa vestibulum. Nam ac porttitor dui. Proin ultrices sapien at interdum lacinia.