De taak van elke leraar is kinderen iets leren. Dat wordt soms bemoeilijkt door wat in het dagelijks spraakgebruik ‘probleemgedrag’ heet. De vraag rijst, of alle probleemgedrag dezelfde oorsprong heeft en of je daarom dezelfde oplossingen kunt gebruiken. Dat blijkt niet zo te zijn.
Gedragsproblemen zijn interactieproblemen. Er is een mismatch tussen omgeving, in dit geval vaak de klas of de leerling en de leerkracht. Hoe je ‘probleemgedrag’ kunt voorkomen of verminderen lees je hier. Het goede nieuws is namelijk dat je probleemgedrag kunt voorkomen of verminderen door als leraar anders te handelen. Lees verder op de pagina gedragsproblemen.
Een stoornis is niet hetzelfde als probleemgedrag. Een stoornis heb je in aanleg al meegekregen. De omgeving heeft een beperkte invloed op gedrag als gevolg van een stoornis, maar er zijn zeker wel handvatten om kinderen met een stoornis te ondersteunen op school. Lees verder op de pagina gedrags- en ontwikkelingsstoornissen.
Kinderen met een leerstoornis hebben het lastig op school. De school is er immers om te leren. Leerstoornissen hebben een grote impact op het leven en welzijn van kinderen. Het is fijn als de leraar deze kinderen de benodigde extra steun kan geven. Lees verder op de pagina leerstoornissen.