Pestgedrag

Deze pagina is bijgewerkt op 01-09-2024
Pesten, pestgedrag. Het lijkt onuitroeibaar. Zelfs in het bejaardenhuis wordt gepest. Toch mag je als leraar pesten nooit accepteren. Denk ook nooit dat het in jouw klas niet kan voorkomen. Op deze pagina vind je feiten en tips ompesten te voorkomen en aan te pakken.

Pesten

Wat is pesten

Pesten is een vorm van agressie waarbij geprobeerd wordt om iemand steeds pijn te doen. Dat kan zowel offline als online. Bij pesten zijn verschillende mensen betrokken: de pester, de gepeste en de omstanders. De pester heeft vaak een sterkere sociale positie dan degene die gepest wordt. Er is dus altijd sprake van machtsongelijkheid. Pesten veroorzaakt stress, angst, eenzaamheid en gebrek aan zelfvertrouwen. Pesten stopt niet vanzelf. Het is belangrijk om in te grijpen. Pesten kan stoppen als omstanders het afkeuren en de gepeste helpen.

Hoe vaak wordt er gepest

  • Ongeveer 10% van de kinderen in het basisonderwijs zegt regelmatig gepest te zijn. 10 procent van 1.546.759 leerlingen houdt in dat 154.676 leerlingen worden gepest. 7% maandelijks, 3% wekelijks. (NJI, 2022) In het vo 6 procent. Dit zou betekenen dat van 1,14 miljoen leerlingen = 57.000 leerlingen worden gepest. (nl, 2024)
  • In het basisonderwijs zegt 10%  van de gepesten last te hebben van cyberpesten. In het vo is dat ruim 20%. (Nelen, e.a. 2018). Cyberpesten neemt nog steeds toe (Zhu, e.a., 2021).
  • Veel leerlingen die pesten, worden zelf ook gepest. Jongens zijn vaker dader/slachtoffer. (Gaag, e.a. 2013). Kinderen die zowel pesten als gepest worden lopen mogelijk de meeste kans op een problematische puberteit. Ze worden verworpen door de klas, worden vaak gepest en reageren zich voortdurend af op andere klasgenoten. Daar maken ze zich niet geliefd mee. Bij hen is sprake van een opeenstapeling van kwetsbaarheden, wat zich kan uiten in allerlei emotionele en gedragsproblemen. (Veenstra, e.a. 2005; Copeland, 2013).
  • Zelfmoord door pesten komt regelmatig voor. Zie bijvoorbeeld de documentaire Eindeloos gepest.
  • Pesten is iets anders dan plagen. Bij pesten is er sprake van machtsongelijkheid. De zwakkere wordt soms incidenteel, maar vaak voortdurend en systematisch lastiggevallen door de sterkere(n).
  • Het komt vaker voor dan je als leerkracht kunt zien. Ongeveer 80% van het pesten gebeurt buiten het zicht van de leerkracht. Bijvoorbeeld in de kleedkamer bij  gym, onderweg in de rij, op de gang of de toiletten, hoeken op de speelplaats waar geen zicht op is, enz. (Horeweg, 2021, 2024).
  • Een derde van de gepeste kinderen zegt tegen niemand dat ze gepest worden, terwijl 79 procent van deze kinderen al meerdere schooljaren wordt gepest (Orobio de Castro, 2018).
  • Er zijn zichtbare vormen van pesten, zoals uitschelden, spullen afpakken, spullen vernielen, vernederen, enz. En onzichtbare manieren, zoals buitensluiten, negeren, enz.
  • Pesters hebben soms zelf ook problemen, maar er wordt ook gepest om populariteit te verwerven. Er is echter nooit een excuus om te pesten.
  • Pesten is een groepsprobleem. Er is nooit één dader. Op zijn minst zijn er andere kinderen die dit gedrag tolereren.
  • Dit probleem moet aangepakt worden samen met alle betrokkenen: de dader(s), de slachtoffer(s), de leerkracht, de ouders, de andere kinderen.
  • Bagatelliseer pesten nooit. Je mag pesten als leerkracht nooit goed vinden of vergoelijken.
  • Zeg niet tegen de gepeste: “Je vraagt er ook wel een beetje om.” Niemand vraagt er om om gepest te worden.
  • Het is voor de gepeste vaak een heel grote stap om hulp te vragen aan de leerkracht. Stap dus als het gepeste kind niet naar jou komt, zelf naar het kind toe. Wel met uiterste discretie natuurlijk!
  • Als kinderen melden dat er gepest wordt, is dat geen klikken! Stuur deze kinderen niet weg, maar bedank ze juist voor het melden van een serieus probleem.
  • Gepest zijn kan doorwerken tot ver in de volwassenheid. Sommige gepesten houden hier hun hele leven last van, iets wat de daders zich niet realiseren (Eyuboglu, e.a. 2021; Pabian, e.a. 2022).
  • Pester zijn heeft negatieve gevolgen in het latere leven: zij komen vaker in de criminaliteit (Moore e.a. 2017).
  • Ook de buitenstaanders of wegkijkers ervaren negatieve gevolgen (Salmivalli, e.a. 2018).
  • Leerkrachten ervaren minder werkplezier als er in hun klas gepest wordt.

Pesten: de rollen

Als er in een klas gepest wordt zijn er vaak een aantal standaardrollen die kinderen hebben. Die rollen kun je ook best met kinderen bespreken. Vaak realiseren zij zich niet, dat ze óók een rol spelen bij het pesten, ook al doen ze niets.

  • Allereerst is er natuurlijk de gepeste. Dit kind (het kunnen ook meer kinderen zijn, maar voor het verhaal houd ik het bij enkelvoud) is degene die zwakker is dan degene(n) die hem pesten. Kinderen denken zelf dat er een reden is waarom ze gepest worden. Ze denken dan aan dingen als: ik ben lelijk, ik heb een beugel, ik heb een bril, enz. Dat blijkt niet te kloppen. De pester zoekt een slachtoffer: bij dat slachtoffer wordt een reden “verzonnen.” Er zijn verhalen van bloedmooie, slimme kinderen, die toch slachtoffer waren van pesters. De gepeste lokt het pesten (in de regel) níet uit! Het kan wel zijn, dat het kind verkeerd reageert op het pesten of op andere kinderen die echt willen helpen. Door de continue stress en het groeiende wantrouwen tegen anderen, kan het kind wel verkeerde reacties vertonen. Heel soms komt het voor dat een kind de onzekerheid niet meer aankan (wanneer halen ze weer wat met me uit?) en het pesten op dat moment dan maar zelf “uitlokt” door de pester te provoceren. Er is nu tenminste duidelijkheid.
  • De pester: De pester wil graag domineren.  Hij wil de baas zijn, maar tegelijkertijd wil hij dat anderen hem accepteren. De pester bestaat vaak bij de gratie van anderen. Er zijn meestal een aantal meelopers, die de pester helpen. De pester heeft vaak problemen thuis of op school. Dat zijn voor hem of haar onoplosbare problemen. Die worden afgereageerd op een zwakker kind. De pester alleen maar straffen zal het probleem dus nooit oplossen. De no blame methode gaat daar van uit. Ook de pester heeft dus uiteindelijk hulp nodig. Het komt nog al eens voor dat de pester vroeger zelf gepest werd. Om dit te voorkomen heeft hij deze rol genomen.
  • De meelopers: zij zijn vaak bang voor de pester. Door mee te doen zorgen ze dat zíj in ieder geval geen slachtoffer worden. Ook bewonderen ze de pester soms of willen ze laten zien dat zij óók durven. Door mee te doen horen ze bovendien bij de groep. Ze gaan vaak nog een stapje verder in hun gedragingen dan de pester.
  • De wegkijkers of buitenstaanders: het grootste gedeelte van je klas. Deze kinderen zien het pesten wel. Ze doen echter niets, uit angst zelf slachtoffer te worden. Als je anoniem briefjes laat invullen met de vraag: zie jij wel een dat er iemand in deze klas gepest wordt? Met als tweede vraag: wie worden er dan gepest?  Kun je soms verrassende antwoorden krijgen.
  • De helper: soms is er een enkel kind dat wèl durft op te komen voor de gepeste. Dit kind gaat wel met het slachtoffer om, ondanks alle moeilijkheden.
  • De leerkracht: niet vaak genoemd, maar hij of zij heeft wel degelijk een rol in dit geheel. De manier waarop de leerkracht reageert op het pesten, maar ook op de gepeste en de pester kan absoluut invloed hebben.

Pestgedrag: Signalen

Er zijn een aantal signalen die er op kunnen wijzen dat een kind gepest wordt.  Het is de taak van de leerkracht pesten te herkennen. Het lastige is dat die signalen niet altijd optreden, niet altijd zichtbaar zijn of op andere oorzaken kunnen hebben. Bij twijfel: ga in gesprek met het kind, daar wordt niemand slechter van.

  • Het kind is stiller geworden.
  • Of heeft ineens geen vriendjes of vriendinnetjes meer of dat aantal neemt duidelijk af.
  • Er worden onaardige dingen gezegd, het kind wordt uitgelachen of genegeerd.
  • Ineens “haat” het andere kinderen of zegt dat de anderen hem “haten.”
  • Het kind heeft last van buikpijn, hoofdpijn en andere (vage) klachten.
  • Soms wil  het ineens niet meer mee gymmen of niet mee op schoolkamp.
  • Het kind wil ineens niet meer met (bepaalde) andere kinderen samenwerken.
  • Gebruik de NJI signalenkaart pestgedrag basisonderwijs of de signalenkaart pestgedrag vo voor een nog betere kijk.

Pesten: Wat kun je doen in de klas

Pesten is een groepsprobleem. Kijk dus met je groep hoe je dit probleem kunt oplossen. Pesten blijkt ook een hardnekkig probleem. Er zijn boeken en websites vol over geschreven en toch houdt het pesten niet op. Pesten bestrijden is moeilijk. Sterker nog: ook vele volwassenen worden gepest. Als leerkracht kun je het pestprobleem niet altijd oplossen. Maar je moet er wel iets aan proberen te doen. Als je niets doet, dan mag jou dat zeker verweten worden.

Belangrijk:

  • Neem stelling (al voor er gepest wordt). Het is belangrijk dat de leerkracht zich uitspreekt tegen pesten (Horeweg, 2022).
  • Maak de klas bekend met de invloed die de grote meerderheid kan uitoefenen als er kinderen pesten (Horeweg, 2021, 2024; Veenstra, 2014; Salmivalli, 2007)
  • Niemand ‘vraagt er zelf om’ en niemand is weerbaar genoeg om tegen pesters op te kunnen. SoVa-training lost pesten niet op!

Vraag jezelf af

  • Zijn de pesters in deze klas gefrustreerd door het niet kunnen voldoen aan de eisen die de leerstof stelt? Met andere woorden, kunnen zij het werk wel aan?
  • Geef ik autoritair les? Gevolg kan zijn dat de klas frustraties botviert op een van de kinderen uit de klas.
  • Geef ik als leerkracht door mijn gedrag aanleiding tot pestgedrag? Ben ik bijvoorbeeld negatief of sarcastisch naar de pester? Hetzij over het niet kunnen voldoen aan de leerstofeisen, hetzij over het gedrag van dit kind?
  • Laat ik merken dat ik de gepeste een vervelend kind vind? Andere kinderen zullen namelijk een kind dat door jou (onbewust) wordt “afgekeurd” ook afkeuren. Dit kan makkelijk pestgedrag uitlokken. Bekijk of je ook geen kleine uitingen van afkeuring laat zien, zoals dramatisch zuchten als het kind je ergernis oproept.

Als je één bovenstaande punten met ja hebt beantwoord, kun je al beginnen een oorzaak van pestgedrag weg te nemen. Bij ontkennende antwoorden moet je verder met het bestrijdingsplan.

Help de gepeste

  • Steun het kind. Maak niets openbaar tegen de wil van het kind.
  • Probeer het kind er wel van te overtuigen, dat er IETS moet gebeuren en dat anderen dit dus te weten komen.
  • Bied steun aan het gepeste kind. Neem het kind zeer serieus.
  • Vertellen dat het kind moet “terugvechten” is niet nuttig. Het kind is immers duidelijk de zwakkere partij? Zoveel mogelijk negeren is nog het beste, maar maakt de sfeer nog steeds niet veilig.
  • Bespreek met het kind wat voor hem een oplossing kan zijn.
  • Spreek met het kind af dat het vertelt wat er aan de hand is, omdat jij niet alles kan zien. Sommige kinderen hebben zeker als ze jonger zijn, het idee dat de juf of meester “alles weet” en dus ook van het pesten weet.
  • Licht de ouders van het kind in en vraag wat zij gemerkt hebben.
  • Bespreek of het gepeste kind misschien sociale vaardigheidstraining nodig heeft.

Begrens de pester

  • Vertel de pester dat jij dit pestgedrag niet accepteert.
  • Praat met de pester en kijk of je inzicht kunt krijgen in de gedachte achter het pesten. Hoe lastig misschien ook: beschuldig het kind niet.
  • Leg uit hoe een gepest kind zich voelt en welke gevolgen pesten kan hebben. Vaak realiseren kinderen zich dit niet!
  • Vertel het kind, dat het pesten moet stoppen en hoe jij daarmee aan de slag gaat.
  • Licht de ouders van het kind in. Hebben zij iets gemerkt van het pesten? Maak ook hen duidelijk dat het pesten moet stoppen en wat jij gaat doen om dit voor elkaar te krijgen.
  • Bekijk of het kind sociale vaardigheidstraining nodig heeft.
  • Benoem duidelijk de eventuele consequenties voor de pester als het pesten niet stopt.
  • Maak een vervolg afspraak om te bekijken hoe het dan gaat.

Praat met je klas (meelopers en buitenstaanders)

  • Vertel aan je groep dat er in de klas gepest wordt. Dat zal geen verrassing zijn.
  • Bespreek klassikaal de verschillende rollen in het pestproces (zie boven). Leg ook uit dat pesters vaak zelf problemen hebben en niet altijd “slechte kinderen” zijn.
  • Maak goed duidelijk dat buitenstaanders/wegkijkers die van het pesten weten en niets doen eigenlijk even schuldig zijn.
  • Prijs (in het algemeen) kinderen die de moed hebben voor de gepeste op te komen en vertel dat een hele groep SAMEN het pesten van een enkele pester kan stoppen.
  • Leg uit dat komen vertellen dat iemand gepest wordt absoluut geen klikken is.
  • Maak goed duidelijk dat jij niet alles kan zien en dat hun hulp hierbij belangrijk is.
  • Bedenk met de klas wat ze kunnen doen om pesten tegen te gaan. Houd ook dit algemeen en laat geen namen noemen.
  • Moedig kinderen aan om hun mening over pestgedrag te geven. De meeste kinderen zijn namelijk gewoon tegen pesten. Als veel kinderen zich tegen pesten uitspreken, maakt dat anderen duidelijk dat ze niet alleen staan in hun afkeuring hiervan.
  • Stel dat je klas geen oplossingen kan (of wil) geven: zeg dan dat je morgen op de zaak terugkomt, omdat het zeer belangrijk is dat zij met zijn allen oplossingen verzinnen.
  • Maak duidelijk dat jij pesten nooit tolereert en dat je alles zult doen om pesten te bestrijden en te voorkomen. Jouw besliste houding in deze is zeer belangrijk!
  • Vertel de groep dat je de directie van de school op de hoogte brengt en mogelijk ook sommige ouders. Doe dit ook echt. Het geeft aan hoe belangrijk jij het vindt dat het pesten stopt.
  • Vertel dat je over een paar dagen op de zaak terugkomt, om te kijken hoe het gaat.
  • Denk niet dat het pesten hierna over is. Pestgedrag heeft de neiging terug te komen. Evalueer na 6 weken wéér met zijn allen hoe het nu gaat. Blijf alert!

Praat met de ouders van de pester

Ouders zullen vaak even verbaasd zijn over het pesten als jij. Ze zullen misschien als eerste reactie wel ontkennend reageren dat hun kind een pester is. Het kan zijn dat ze gaan uitleggen hoe het gepeste kind het uitlokt, enz. Dat is een begrijpelijke reactie. Er zijn niet heel veel ouders die hun kind proberen op te voeden tot pester en nu juichend zullen reageren omdat het gelukt is. Als gedurende het gesprek blijkt dat hun kind toch echt een pester is, zullen de meeste ouders bereid zijn mee te werken om dit gedrag te stoppen.

  • Probeer het gesprek constructief te houden. Kinderen maken fouten, ze moeten er van leren.
  • Zoek samen met de ouders (en eventueel het kind) naar een goede oplossing. Alleen maar blijven zeuren over het gebeurde lost het probleem namelijk niet op. Laat de pester excuses maken aan de gepeste, eventueel met de ouders erbij. Let er op of het gemeende excuses zijn. Er zijn ook kinderen die heel “makkelijk” sorry kunnen zeggen. 
  • Bespreek wat de consequenties zijn als het pestgedrag weer terug komt.
  • Spreek af dat je over een week weer contact opneemt om te vertellen hoe het gaat en om te horen of zij iets gemerkt hebben.
  • Als er ouders zijn die afwijzend blijven reageren, de schuld bij andere kinderen leggen of vinden dat een geintje op zijn tijd moet kunnen, is het goed om het gesprek te beëindigen.
  • Vertel hun dat je gaat overleggen met de directie hoe dit verder moet gaan, omdat je niet tevreden bent met dit gesprek.
  • In het pestprotocol van de school staan er vast stappen die er nu ondernomen moeten worden.

Praat met de ouders van de gepeste

Misschien wisten deze ouders al wat er aan de hand was. Het kan zijn dat zij een gedragsverandering bemerkten bij hun kind, dat het misschien niet naar school wilde, enz. Misschien zijn deze ouders zelf wel naar je toe gekomen.

  • Vertel aan hen wat je bemerkt hebt.
  • Leg uit welke stappen je al ondernomen hebt en welke stappen je nog gaat volgen. Duidelijkheid is belangrijk. Ouders mogen niet de indruk krijgen dat de school niets aan het probleem doet!
  • Spreek af dat je over een week weer contact hebt.

Wat kan (moet) de school doen?

  • Elke school is sinds 2015 verplicht om de veiligheid op school te monitoren Een veiligheidsplan is verplicht, evenals een persoon die daarvoor verantwoordelijk is. Dit moet bekend zijn bij leerkrachten, ouders en kinderen.
  • De school monitort met de Veiligheidsmonitor POVO (Nelen, e.a. 2018)
  • Alle leerkrachten moeten uitdragen dat pesten niet wordt getolereerd en dat iedereen mee moet helpen om de school plezierig te houden.
  • Elk volwassen personeelslid grijpt meteen in bij pestgedrag. Denk hierbij groepsoverstijgend en schoolbreed. Die kinderen zitten niet in mijn klas is dus geen argument. Spreek dit af in het team.
  • De school moet zorgen voor toezicht op ‘pestplekken (Forsere, 2024; Izadi, 2024).’ Denk daarbij aan onoverzichtelijke hoekjes van het speelplein, de kleedkamers, de rij naar gym, de toiletten, enz.
  • De school moet door alle leerjaren heen een positief klimaat scheppen, waarin regelmatig aan de orde komt hoe je samen problemen kunt oplossen en andere kinderen kunt helpen bij moeilijkheden.
  • De kinderen moet geleerd worden dat pesten not done is. Ze moeten leren om in de bres te springen voor de zwakkere kinderen. Kunnen ze dit niet, of helpt dit niet, dan moeten ze leren het probleem altijd melden aan de leerkracht (Veenstra, 2014).
  • Lees eens wat boeken voor over pesten en maak het zo bespreekbaar. Denk aan boeken als ‘Spijt’ van Carry Slee, Puddingtarzan van Kirkegaard, of voor jongere kinderen Zonnestralen of Tip de Muis vindt pesten niet leuk.

Online pesten

Sinds kinderen een groot deel van de dag -tot negentig procent van hun tijd- (Smahel, 2020) doorbrengen op digitale devices wordt daarmee gepest. Cyberpesten neemt dan ook toe. Games, Tiktok, Telegram, Insta, Snapchat, alle platformen worden gebruikt. WhatsApp wordt het vaakst gebruikt om te pesten.

Online pesten gaat makkelijker en de impact is vaak heviger! (Wang, 2020) De kans om ontdekt te worden is vele malen kleiner dan bij het ouderwetse, ambachtelijke pesten. In de beleving van kinderen is dat wat je achter je pc of smartphone uitspookt volledig anoniem. Bovendien kun je op elk uur van de dag je gang gaan. Dit maakt pesten makkelijker (Ayas, 2021). Het slachtoffer hoeft niet eens in de buurt te zijn. Cyberpesten stopt niet als je offline gaat. Het vervolg vindt vaak plaats op school: met echte ruzies en scheld- of vechtpartijen. De combinatie van cyberpesten en ‘live’ pesten komt ook vaak voor. Een extreem voorbeeld vind je hier.

De nieuwste vormen (2024) zijn zogenaamde juicekanalen, waar klasgenoten of leraren belachelijk worden gemaakt of waar onwaarheden worden verteld. Ook deepfake foto’s en deepfake video’s zijn eenvoudig via een gratis app te fabriceren.

Online pesten voorkomen

  • Spreek duidelijke regels af over wat wel en niet mag op de chromebooks en de tablets.
  • Zorg dat de pc schermen te zien zijn vanaf de plaats waar je meestal zit of staat. Let ook op de chatfunctie in Snappet.
  • Stel in dat de geschiedenis van bezochte pagina’s niet door de kinderen gewist kan worden.
  • Als kinderen een eigen account (met wachtwoord!) krijgen op school, kun je nog beter zien wat ze doen.
  • Praat met de kinderen over wat je wel en niet moet doen op internet. Denk daarbij aan het niet weggeven van je wachtwoord, geen adresgegevens verstrekken, niet alle foto’s zomaar op internet zetten, geen ‘foute’ foto’s doorsturen, enz.
  • Leg uit dat wat gepost is, in principe nooit meer weg te krijgen is.
  • Maak kinderen er bewust van dat doorsturen van pestmail en andere pest uitingen grote impact hebben op het slachtoffer. Veel kinderen staan hier niet bij stil is uit onderzoek gebleken.
  • Zeg niet tegen kinderen dat online pesten dat thuis gebeurt, niets met school te maken heeft en dat ze dit thuis moeten oplossen.
  • Zorg dat je weet hoe social mediaplatforms als TikTok, Facebook, YouTube, WhatsApp, Instagram, Signal, Snapchat, Telegram, enz. werken. Het hoort bij je taak als leerkracht om die wereld te kennen en met  kinderen te kunnen praten over alle facetten daarvan.
  • Gebruik lessen om pesten te bespreken: WhatsHappy voor oudere kinderen en Stop! Hou op! Een lesbrief bij Woezel en Pip voor jongere kinderen.
  • Ook in lagere groepen van de basisschool wordt online gepest!
  • Praat met pesters. Alleen straffen helpt niet (Espelage, 2024) Wat niet betekent dat er geen consequentie zit aan hun gedrag.

‘Damage control’

Als school krijg je soms te maken met kinderen die online lastig gevallen worden. Behalve bovenstaande maatregelen, is er soms ook digitaal iets te doen aan opsporing en verwijdering van vervelende berichten, foto’s en filmpjes. Zo kun je via de site www.internetsporen.nl heel veel tips vinden om materiaal veilig te stellen als kinderen gepest worden / hebben. Datzelfde kan op vraaghetdepolitie.nl  Je kunt hier lezen hoe je bestanden op je smartphone, pc of tablet kunt bewaren of kopiëren, zodat je ermee naar de politie kunt voor aangifte.

Er is een interactieve website waar kinderen vanaf groep 8 en scholieren van het V.O. Interactief kunnen beleven wat bepaalde beslissingen tijdens het internetten/cyberpesten te weeg kunnen brengen. Een van de uitkomsten van het serieuze spel is dat je uitkomt op het politiebureau wegens het plegen van strafbare feiten. De site: Its up to you Helaas niet meer gratis.

Anti-pest methodes

KIVA is effectief (NJI, 2022). De methode blijkt het pestgedrag terug te brengen. Ook PRIMA is effectief (NJI, 2020). Andere methodes staan op dit moment als goed onderbouwd in de databank: Respect online, Meidenvenijn is niet fijn.

Methodes zoals Kanjertraining (effectief) Vreedzame school (effectief), PAD (effectief) en Levensvaardigheden (effectief) en Kwink (goed onderbouwd) zetten in op sociaal gedrag in het algemeen.

Uit onderzoek (van Merseveld, 2021) blijkt dat er ook en vooral leerkracht training nodig is. Dit onderstreept meteen het nut van de trainingen van Pestpectief, die VR-training over pesten aan leerkrachten geven.

Literatuur:

Meer boeken over gedragdidactiek of schoolontwikkeling

Alle literatuur van deze site zien? Klik op literatuur.

Ayas, S., & Çapa-Aydin, Y. (2021). The Development of Online Disinhibition Scale: Reliability and Validity Study. Turk Psikoloji Yazilari24(48), 29-31.

Van den Broek, A., Ramakers, C., Cuppens, J. & Brukx, D. (2022). Veilig op school: Landelijke Veiligheidsmonitor 2020-2021. Veiligheidsgevoel en veiligheidsbeleving in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Nijmegen: ResearchNed.

Copeland, W. E., Wolke, D., Angold, A., & Costello, E. J. (2013). Adult psychiatric outcomes of bullying and being bullied by peers in childhood and adolescence. JAMA Psychiatry, 70, 419-426. doi:10.1001/jamapsychiatry.2013.504

Espelage, D. L., Hong, J. S., & Valido, A. (2024). Cyberbullying. In Handbook of educational psychology (pp. 654-673). Routledge.

Eyuboglu, M., Eyuboglu, D., Pala, S. C., Oktar, D., Demirtas, Z., Arslantas, D., & Unsal, A. (2021). Traditional school bullying and cyberbullying: Prevalence, the effect on mental health problems and self-harm behavior. Psychiatry research297, 113730.

Forsere, C., Horton, P., & Thornberg, R. (2024). How school-built factors and organisational dimensions contribute to bodily exposure, degrading treatment and bullying in school changing rooms. Sport, Education and Society, 1-12.

Gaag, M. van der, & Duiven, R. (2013). Landelijk onderzoek Pesten 2012. Primair onderwijs. Zwolle: School & Innovatie Groep.

Horeweg, A. (2021) Handboek Gedrag op school. Deel 3, Huizen: Pica.

Horeweg, A. (2017). Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. 11de oplage, 2022. Leuven: Lannoocampus.

Izadi, M., & Hart, R. (2024). The influence of the physical environment on social behavior, school climate, and bullying in schools. Children’s Geographies22(1), 66-81.

van Merseveld, M. (2021). Strengthening teachers in their role to identify and address bullying among students in elementary schools. Thesis. UvA.

Moore, S. E., Norman, R. E., Suetani, S., Thomas, H. J., Sly, P. D., & Scott, J. G. (2017). Consequences of bullying victimization in childhood and adolescence: a systematic review and meta-analysis. World Journal of Psychiatry, 7, 60–76. https://doi.org/10.5498/wjp.v7.i1.60.

Nelen, W., de Wit, W., Golbach, M., van Druten, L., Deen, C. & Scholte R. (2018). Sociale veiligheid in en rond scholen. De Sociale Veiligheidsmonitor POVO, Nijmegen: Praktikon B.V.

Cijfers over pesten. Slachtoffers. NJI. Verkregen op 26-07-2023.

Orobio de Castro, B., Mulder, S., Ploeg, R. van der, Onrust, S., Berg, Y. H.M. van den, Stoltz, S., Scholte, R. H. J., et al. (2018). Wat werkt tegen pesten? Geraadpleegd van https://www.nro.nl/wp-content/uploads/2018/05/wat-werkt-tegen-pesten-eindrapport.pdf.

Pabian, S., Dehue, F., Völlink, T., & Vandebosch, H. (2022). Exploring the perceived negative and positive long‐term impact of adolescent bullying victimization: A cross‐national investigation. Aggressive behavior48(2), 205-218.

Ruigrok, J. (2015). Handboek alles over pesten. Oirschot: Quirijn.

Salmivalli, C., & Peets, K. (2018). Bullying and victimization. In W. M. Bukowski, B. Laursen, & K. H. Rubin (Eds.), Handbook of peer interactions, relationships, and groups (pp. 302–321). The Guilford Press.

Smahel, D., Machackova, H., Mascheroni, G., Dedkova, L., Staksrud, E., Ólafsson, K., … & Hasebrink, U. (2020). EU Kids Online 2020: Survey results from 19 countries

Van Stigt, M. (2014). Alles over pesten. Amsterdam: Boom uitgevers.

Veenstra, R. e.a. (2005). Pesten: Over daders, slachtoffers, dader/slachtoffers en niet-betrokken leerlingen. DOI:10.1007/BF03060956

Veenstra, R., Lindenberg, S., Huitsing, G., Sainio, M., & Salmivalli, C. (2014). The role of teachers in bullying: the relation between antibullying attitudes, efficacy, and efforts to reduce bullying. Journal of Educational Psychology, 106, 1135–1143. https://doi.org/10.1037/a0036110.

Visser, A. (2022). Meidenvenijn in het basisonderwijs. Preventie en aanpak. Huizen: Pica

Visser, A. (2018). Meidenvenijn in het voortgezet onderwijs. Huizen: Pica.

Visser, A. (2020). Meidenvenijn in het MBO. Huizen: Pica

Wiseman, R. (2003). Queenbees and wannabees for the facebook generation. NY: Little, Brown book group.

Young, S. (2016). Van pesten naar samenwerken. De supportgroep: oplossingsgerichte aanpak bij pestgedrag in school. huizen: Pica.

Wang, L., & Ngai, S. S. Y. (2020). The effects of anonymity, invisibility, asynchrony, and moral disengagement on cyberbullying perpetration among school-aged children in China. Children and Youth Services Review119, 105613.

 Zhu, C., Huang, S., Evans, R., & Zhang, W. (2021). Cyberbullying among adolescents and children: a comprehensive review of the global situation, risk factors, and preventive measures. Frontiers in public health9, 634909.

Maecenas sit amet nibh mattis, iaculis nulla nec, fermentum neque. Integer vel ornare justo. Suspendisse eu gravida massa. Fusce pellentesque tempus arcu et tempor. Nam sit amet urna vulputate, faucibus orci in, sollicitudin sem. Maecenas eu metus vitae massa malesuada condimentum. Sed aliquam nibh malesuada cursus elementum. Integer iaculis ipsum dui, non efficitur ligula interdum eu. In nec dapibus lorem. Nulla lectus tortor, condimentum non ultrices eget, tempus at orci. Suspendisse ac augue eu augue convallis fermentum. Duis at rhoncus ligula, eget posuere diam.

Proin vehicula nisi quis massa consequat aliquam. Vivamus iaculis placerat est non ullamcorper. Integer porttitor elementum commodo. Vivamus sagittis varius orci ac aliquam. Suspendisse vestibulum rutrum quam quis tristique. Nam ut leo vestibulum, blandit nulla eget, imperdiet diam. Duis eu pharetra felis. Vestibulum accumsan lacus et augue euismod, ultricies egestas lectus fringilla. Proin imperdiet, elit nec luctus vulputate, tellus lorem suscipit velit, vel iaculis diam nisi a tellus. In sed arcu vel est sodales volutpat ac eget nulla. Maecenas quis magna quis turpis sollicitudin hendrerit. Aliquam erat volutpat.