Natuurlijk is rouw geen stoornis en ook geen gedragsprobleem. Toch is het goed als leerkrachten (in een traumasensitieve school) iets van rouw weten. Ook kinderen krijgen immers met verlies van dierbaren te maken. Rouw kan leiden tot gedrag dat we gewoonlijk ‘probleemgedrag’ noemen, maar in feite gedrag is dat met rouw te maken heeft. Dit wordt dan niet als zodanig herkend.
Per jaar verliezen ongeveer 6000 (Trouw, 2021) tot 12000 kinderen en jongeren een ouder (CBS, 2022). Jaarlijks verliezen 1500 kinderen beide ouders (Volkskrant, 2023) en verliezen meer dan duizend kinderen een broertje of zusje (Kappeyne van de Coppello, 2024). En dan zijn er natuurlijk nog heel veel kinderen waarvan een grootouder, ander familielid, leraar of zeer dierbaar huisdier doodgaat (Spuij, 2017). De meeste kinderen verwerken het verlies als er een omgeving die er voor hen is. Een omgeving die hen helpt de zogenaamde ‘rouwtaken’ te volbrengen die bovenop hun normale ‘ontwikkelingstaken’ komen. Kinderen kunnen rouw echter uitstellen en het proces van rouwverwerking meerdere keren doormaken, terwijl ze zich ontwikkelen en het verlies opnieuw begrijpen (Coppello, 2024).
Ik ben geen rouwdeskundige, daarom vind je onderaan deze pagina een aantal links naar zeer kundige mensen die dat wel zijn. Met deze basisinformatie kom je echter al een heel eind. Op deze pagina vind je twee boeken van Riet Fiddelaers-Jasper, rouwdeskundige. Veel van de informatie komt uit haar geweldige boeken.
Het verlies van een dierbare kan er soms toe leiden dat een kind er niet meer op vertrouwt dat anderen hem niet in de steek laten. Een kind dat veilig gehecht was, wordt dan onveilig gehecht (Fiddelaers-Jaspers, 2020, p.72). Kinderen die veilig gehecht zijn rouwen ‘makkelijker’ dan onveilig gehechte kinderen. Een vermijdend gehecht kind zal niet gauw iemand toelaten om getroost te worden. Andere onveilig gehechte kinderen zoeken troost bij iedereen en zullen eerder claimen, wat averechts werkt.
Kinderen hechten zich aan hun verzorgers. Dat is een biologische noodzaak. Als het kind een verzorger of een van de grootouders verliest (iets wat bijna onvermijdelijk is), zal het kind verdriet hebben. Op school vergeten we soms, dat een grootouder bij sommige kinderen vrijwel net zo ‘dichtbij’ staat als de ouders. Het is een overspoelende ervaring die leidt tot gevoelens van onveiligheid (Fiddelaers-Jaspers, 2020). Het kind moet zich leren aanpassen aan een totaal nieuwe situatie. Het kan zijn dat het vertrouwen in volwassenen een deuk krijgt. Jongere kinderen denken dat volwassenen alles kunnen, dus ook de overledene weer levend maken. Het kind ontdekt op dat moment de waarheid. Het kind kan ook boos zijn omdat de overledene hem in de steek heeft gelaten.
Kinderen denken soms dat iemand dood is gegaan om wat zij dachten. ‘Ik heb gedacht dat oma beter dood kon gaan toen ik boos was en nu is ze overleden. Het komt door mij.’ Dit is een vorm van magisch denken die heel gewoon is. Leg het kind uit dat dit niet klopt.
Een volwassene kan rouwen in zijn eentje. Kinderen hebben de steun nodig van volwassenen om hen heen. Op school kan dat de leerkracht zijn. Jongens hebben over het algemeen hun verdriet weg te drukken: tranen zijn niet ‘stoer.’ Ze trekken zich dan meer terug dan meisjes (Van Lent, 2020).
16,60
De dag dat alles anders werd Coppello 2024
Als een van de ouders overlijdt, betekent dit soms een verhuizing naar een ander (vaak goedkoper) huis. Het kan ook zo zijn dat de overgebleven partner weer een nieuwe partner krijgt en dat er op dat moment verhuisd wordt. Het kind verliest dan een ouder, maar ook de school, klasgenootjes, vriendjes en de vertrouwde omgeving.
Veelal wordt er vanuit gegaan dat rouw plaatsvindt volgens het model van Kübler-Ross. De daarin genoemde stadia zijn niet wetenschappelijk bewezen(Fiddelaers-Jaspers, 2020, p. 43). Hoewel de symptomen wel herkend worden (ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie/verdriet, berusting), rouwt iedereen op persoonlijke wijze. De verschijnselen komen ook niet altijd ‘in volgorde’ voor. Rouw gaat in feite ook niet over en je verwerkt het verlies ook niet: het krijgt een plekje, waardoor het hanteerbaar wordt.
Een van de belangrijkste zaken bij rouw op school is het op orde hebben van een protocol. Wat doe je als school als een leerling overlijdt? Of als een kind een ouder verliest? Elk verlies is anders, net als elk rouwproces, maar een protocol geeft houvast. In een protocol staan bijvoorbeeld zaken als: wie houdt namens de school contact met de familie, hoe licht je leerlingen en klasgenoten in, wordt er een afscheidsdienst georganiseerd? Verder kun je nadenken over de volgende zaken
Kinderen kunnen niet constant rouwen. Zij rouwen in stukjes, omdat het anders niet te behappen is. Je zult het kind dus soms gewoon vrolijk zien spelen. Zelfs als de verzorger net overleden is. Dat wil niet zeggen dat je te maken hebt met een ‘harteloos’ kind. Het is een normale reactie. Kinderen kunnen de omvang van het verlies vaak nog niet bevatten. Soms komt dat pas jaren later, als ze in de puberteit zijn of al volwassen zijn (Fiddelaers-Jaspers, 2020).
Kinderen die een ouder verliezen kunnen een scala aan reacties naast en door elkaar laten zien. Al dat gedrag is ‘normaal’ gedrag: verdriet, boosheid, onverschilligheid, schuldgevoelens.
Het gedrag van het kind kan veranderen. Het is misschien minder gemotiveerd of onzekerder of het vertoont boos en opstandig gedrag. Ook zie je soms angstig gedrag, slaapproblemen (thuis), opstandig gedrag, scheidingsangst, teruggetrokken gedrag en lichamelijke reacties (buikpijn, hoofdpijn, hyperventilatie). Dit kunnen normale symptomen van verdriet en rouw zijn (Fiddelaers-Jaspers, 2020, p. 54).
Als kinderen door de gebeurtenis lastig gedrag gaan vertonen, kan dit goed pas na een tijd beginnen of lang na de gebeurtenis nog aanwezig zijn. Het gevaar is dan dat dit niet als symptoom van rouw herkend wordt. Het lastige gedrag hoef je uiteraard niet te accepteren, maar een rustig gesprek (‘Ik maak me zorgen’) werkt beter dan strafwerk.
De schoolresultaten kunnen omlaag gaan. Het kind kan zich bijvoorbeeld niet zo goed concentreren, omdat het aan de gebeurtenis moet denken.
Een overlijden kan de ontwikkeling doen stilstaan (en zelfs terugzetten naar een voorgaande ontwikkelingsfase) of versnellen. Een kind van zes kan weer gaan duimen of bedplassen, maar een kind kan ook zorgtaken op zich nemen die niet bij de leeftijd horen.
Als er iemand overlijdt kun je eerst meteen de volgende dingen doen (Praxisbulletin, 2021)
1 Meteen erover praten in de groep is het belangrijkste beginpunt. De kinderen moeten hun schrik, schok en verdriet kunnen uiten. Neem daarvoor de tijd. Ook de verliezen van de kinderen zelf komen dan vaak boven. Reken op ongemakkelijke situaties, want voor een kind uit bijvoorbeeld groep 3 valt het verlies van zijn huisdier in dezelfde categorie als het overlijden van de moeder van een klasgenoot. Grijp niet in, dit mag er allemaal zijn.
2 De waarheid is essentieel: Vertel het hele verhaal, of laat het vertellen. Zo voorkom je dat kinderen gaan raden naar de toedracht, want dan slaat hun fantasie op hol. Vertel geen gruwelijke details. Kap gesprekken daarover af. De grote lijnen volstaan.
3 Hecht niet te veel aan controle. Wees open en aanwezig, ook met je eigen verdriet. Zo nodig je de kinderen uit om zich open te stellen.
4 Kinderen verwerken verlies in hun spel. Zet dus niet in op lange gesprekken in de klas, maar geef ze ruimte om het spelend te verwerken. Ook tekeningen kunnen helpend zijn.
5 Praat regelmatig met de kinderen over emoties bij vrolijke en verdrietige gebeurtenissen. Dat verdriet kan groot en klein zijn. Als er een popartiest overlijdt, als er een relatie verbroken wordt, maar ook als de kinderen een dood vogeltje aantreffen voor het raam van je klas.
Zoek samen met de leerlingen naar manieren om verdriet te verwerken: schilderen, poëzie, muziek, een wandeling.
Rituelen kunnen steun geven. Bijvoorbeeld een kring maken en even stil zijn. Zo voelen kinderen zich in de groep opgenomen en gesteund, ook op moeilijke momenten. Als je normaal nooit over religie praat in de klas, moet je dat nu ook niet doen.
Sommige kinderen zullen verminderde leerprestaties hebben, onhebbelijk gedrag laten zien, met hun hoofd niet bij de les zijn, enz. Deze reacties kunnen een uiting zijn van het verwerkingsproces.
Sta op Vader- en Moederdag ook stil bij de leerlingen die een ouder hebben verloren.
Geef in ieder geval ruimte aan het rouwende kind om te kunnen praten als het wil. Ook het maken van tekeningen of het verwerken in spel kan helpen. Zwijg de gebeurtenis niet dood. Het er niet over hebben, omdat het verdrietig is, is niet helpend.
Verberg je eigen emoties niet. Je moet natuurlijk niet compleet instorten, maar jouw tranen mogen er net zo goed zijn. Als het kind merkt dat de gevoelens er mogen zijn zal het die eerder durven laten zien.
Omgaan met de dood in het leven
Als het kind met je praat, vertel dan dat alle gevoelens er mogen zijn (dus ook het schuldig voelen). Leg uit dat dit normale reacties zijn, die iedereen kan hebben. Kinderen voelen zich soms gek, omdat ze zich zo voelen. Besef dat het overlijden van een grootouder soms net zo heftig kan zijn als het verlies van een ouder.
Steun die de leerkracht geeft, kan erg helpend zijn. Laat aan een leerling merken dat je weet dat hij of zij verdriet heeft. Steun geven zit vaak in kleine dingen, zoals een knipoog, een schouderklopje, een aai over de bol of een belangstellende vraag.
Blijf in stilte aanwezig.
Praat met de kinderen over wat normaal is na verlies en wat niet. Benoem gerust je eigen verdriet. Ook emoties mag je best tonen. Je bent echter wel de rots in de branding. Luister vooral naar de vraag achter de vraag van kinderen. Leg uit dat verdriet lang kan blijven, wel minder wordt, maar nooit helemaal weggaat en soms weer boven komt. Dat is normaal. Eigenlijk leer je omgaan met het verdriet. Vraag ook in een later stadium nog hoe het gaat.
Het eerste jaar na overlijden doet het kind alles voor het eerst zonder de weggevallen ouder. Het kerstfeest, Het Suikerfeest, de musical of het rapport, enz. Houd in de gaten of het kind het nu extra zwaar heeft. Ook de jaren daarna kan dit uiteraard nog spelen!
Let op triggers. Dat zijn zaken die aan het overlijden of aan de persoon of de manier waarop deze overleden is herinneren.
Het kan ook gebeuren dat een klasgenootje overlijdt. Dit gebeurt honderden keren per jaar. Hoe kinderen reageren op het overlijden van een klasgenoot is deels afhankelijk van de band die zij met dat kind hadden en hun eigen manier van rouwen. Sommige kinderen kunnen nog jaren aan hun overleden klasgenootje denken, anderen lijken hem of haar snel vergeten.
Als er een kind van school is overleden, kan het goed zijn met zijn allen naar de begrafenis of crematie te gaan, eventueel met de hele school. Dit helpt de gebeurtenis af te sluiten.
Als een klasgenoot overlijdt, wordt vaak een herdenkplek gemaakt. Doe dit samen met je klas. Bespreek op een bepaald moment ook samen of het plekje van ‘in het zicht’ naar iets meer beschut kan, omdat sommige kinderen niet heel de tijd aan de gebeurtenis willen denken. Soms willen kinderen een herdenkingsboek maken met leuke herinneringen of afscheidsbrieven en -tekeningen.
Als een leerling uit de klas overlijdt, ruim dan niet alles op wat aan die leerling herinnert. Een foto in de klas of werk van de leerling is een gelegenheid om te praten en aan hem of haar te denken. Het is ook een teken dat wie weg is, niet vergeten is. Ook een gedenkhoekje kan best een tijdje blijven staan.
Gewoon lesgeven? Maar er is iemand dood. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar ‘gewoon lesgeven’ kan en moet gewoon doorgaan. Juist het feit dat de rekenles doorgaat, zorgt voor veiligheid en geeft houvast. Uiteraard blijft er ruimte voor rouw, verdriet en herdenking.
Praat niet alles vol met ‘adviezen’. Uitspraken die je hieronder leest, helpen ook niet. Ze werken vooral contraproductief, hoe goed bedoeld ook.
Als de school op de hoogte is van overlijdensdatums van een (groot) ouder of klasgenootje, noteer die dan in de gezamenlijke agenda’s of zorg voor een goede notitie in Parnassys. Sommige kinderen denken er ook in volgende jaren nog aan! (Fiddelaers-Jaspers, 2020, p. 285). Dit geldt uiteraard ook voor de rest van het gezin.
Kinderen moeten nog ‘vertrouwd’ worden met de dood. Ze gaan veel vragen stellen om alles te begrijpen. Die vragen zijn soms niet te beantwoorden ‘Waar is mama nu?’; ‘Is mijn zusje echt tussen de sterren? Dat kan toch niet?’ Geef eerlijke antwoorden.
En soms zijn de vragen in de ogen van volwassenen cru ‘Hoe lang duurt het voor opa opgestookt is?’ ‘Meester hoe heet wordt mijn opa nu gebakken?’
Het kan zijn dat kinderen die hun gevoelens laten zien door de klas ‘zielig’ worden gevonden. Zeker als het overlijden langer terug is. Soms ontaardt dit zelfs in pesten. Wees er alert op. Beide zaken zijn het laatste wat het rouwende kind nodig heeft.
14,99
Op voorraad. Voor 23:59 besteld, morgen in huis
14,99
Kleuters 4 tot 6 jaar: Kleuters weten nog niet wat dood inhoudt. Voor hen is het een soort slaap. Ze begrijpen nog niet goed dat iemand die dood is, niet meer terugkomt. Ze weten zich nog niet goed raad met het verdriet, de boosheid of de angst die ze voelen. Hun emoties kunnen snel omslaan. Het ene moment huilen ze en het andere moment hebben ze plezier. NJI (Rouw bij kinderen en jongeren, 2023). e uiten hun gevoelens vaak via een omweg, bijvoorbeeld in driftbuien of in wat ze spelen. Of ze plassen ineens weer in bed. Je kunt echter al bij de kleuters praten over de dood en het verlies van een dierbaar persoon (of dier). Bijna iedereen kent wel Kikker en het vogeltje van Max Veldhuis. Voor meer literatuur zie onderaan de pagina.
16,99
Basisschoolleerlingen 6 tot 9 jaar: Op deze leeftijd beginnen kinderen te begrijpen dat ‘dood’ onomkeerbaar is. Soms worden ze daar angstig van. Vanaf een jaar of 7, 8 gaan kinderen van magisch naar concreet denken. Ze willen precies weten hoe alles in elkaar zit (‘Hoe heet wordt de oven? Hoe diep is een graf?’) weten dat iemand die dood is niet meer terugkomt. Maar ze begrijpen nog niet goed hoe en waarom iemand doodgaat. Daardoor kunnen ze bang zijn dat hun ouder ook doodgaat, bijvoorbeeld als die ziek is.
Oudere kinderen 9 tot 12 jaar: Kinderen van deze leeftijd weten dat alle planten, dieren en mensen een keer dood gaan. Ze tonen veel belangstelling voor de griezelige kant van de dood(Fiddelaers-Jaspers, 2020). Ze laten minder merken dat ze troost nodig hebben, want dat is niet stoer en het maakt je anders dan de andere kinderen, maar ze hebben die troost van een volwassene zeker nodig. Basisschoolleerlingen vanaf 9 jaar weten kinderen ook waardoor iemand kan doodgaan. Meestal kunnen ze nog niet goed vertellen hoe ze zich over de dood van hun ouder voelen. Dat ze er mee bezig zijn kun je wel merken aan veranderingen in hun gedrag en hun spel en aan slaapproblemen.
Jongeren vanaf 12 jaar weten dat iedereen doodgaat en hoe dat komt. Bij het overlijden van hun ouder vragen ze zich vooral af waarom dat gebeurt. Dat zoeken naar betekenis kan heftige gevoelens van wanhoop en zinloosheid oproepen. Maar dat willen ze vaak niet aan anderen laten zien. En vooral niet aan jou als ouder, omdat ze weten dat jij ook verdriet hebt en je niet nog verdrietiger willen maken.
7,95
Boeken over rouw en trauma of andere onderwijsboeken? Klik op de link.
www.In-de-wolken.nl Veel informatie over rouw.
www.achterderegenboog.nl Voor informatie, hulp en advies over rouw bij kinderen.
www.dood-gewoon.nl Voor jongeren (12-18 jaar) die lotgenotencontact of informatie willen.
www.landvanrouw.nl Opleiding, inspiratie, begeleiding en informatie over rouw.
www.NJI.nl Rouw bij jonge kinderen.
Voor ouders: https://www.stichtingnooitvoorbij.nl/
Onderwijsvanmorgen.nl Rouw in de klas. Hoe ga je daar mee om?
Meer over rouw: Praxisbulletin.[1]
Meer boeken over gedrag, didactiek en schoolontwikkeling
Alle literatuur van deze site zien? Klik op literatuur.
Kappeyne van de Coppello, C. (2024). Helpen bij het verwerken van verlies: kinderpsycholoog deelt inzichten uit zelfhulpboek, NPO radio 1, 25 april 2024. https://tinyurl.com/2v52cymu
Fiddelaers-Jaspers, R.(2020). Jong verlies. Rouwende kinderen serieus nemen. Utrecht: Ten Have.
Van Lent, W. (2020). Mannen hebben minder taal voor rouw. Interview. Happinez, nr. 3, jrg. 2020, p 107-117.
Spruij, M (2023). Op jonge leeftijd je beide ouders verliezen: ‘Het had zoveel gescheeld als iemand had gevraagd of ik het nog volhield’ Volkskrant, 9 november 2023. https://tinyurl.com/4jxfy335
Maecenas sit amet nibh mattis, iaculis nulla nec, fermentum neque. Integer vel ornare justo. Suspendisse eu gravida massa. Fusce pellentesque tempus arcu et tempor. Nam sit amet urna vulputate, faucibus orci in, sollicitudin sem. Maecenas eu metus vitae massa malesuada condimentum. Sed aliquam nibh malesuada cursus elementum. Integer iaculis ipsum dui, non efficitur ligula interdum eu. In nec dapibus lorem. Nulla lectus tortor, condimentum non ultrices eget, tempus at orci. Suspendisse ac augue eu augue convallis fermentum. Duis at rhoncus ligula, eget posuere diam.
Proin vehicula nisi quis massa consequat aliquam. Vivamus iaculis placerat est non ullamcorper. Integer porttitor elementum commodo. Vivamus sagittis varius orci ac aliquam. Suspendisse vestibulum rutrum quam quis tristique. Nam ut leo vestibulum, blandit nulla eget, imperdiet diam. Duis eu pharetra felis. Vestibulum accumsan lacus et augue euismod, ultricies egestas lectus fringilla. Proin imperdiet, elit nec luctus vulputate, tellus lorem suscipit velit, vel iaculis diam nisi a tellus. In sed arcu vel est sodales volutpat ac eget nulla. Maecenas quis magna quis turpis sollicitudin hendrerit. Aliquam erat volutpat.
Maecenas sit amet nibh mattis, iaculis nulla nec, fermentum neque. Integer vel ornare justo. Suspendisse eu gravida massa. Fusce pellentesque tempus arcu et tempor. Nam sit amet urna vulputate, faucibus orci in, sollicitudin sem. Maecenas eu metus vitae massa malesuada condimentum. Sed aliquam nibh malesuada cursus elementum. Integer iaculis ipsum dui, non efficitur ligula interdum eu. In nec dapibus lorem. Nulla lectus tortor, condimentum non ultrices eget, tempus at orci. Suspendisse ac augue eu augue convallis fermentum. Duis at rhoncus ligula, eget posuere diam.
Proin vehicula nisi quis massa consequat aliquam. Vivamus iaculis placerat est non ullamcorper. Integer porttitor elementum commodo. Vivamus sagittis varius orci ac aliquam. Suspendisse vestibulum rutrum quam quis tristique. Nam ut leo vestibulum, blandit nulla eget, imperdiet diam. Duis eu pharetra felis. Vestibulum accumsan lacus et augue euismod, ultricies egestas lectus fringilla. Proin imperdiet, elit nec luctus vulputate, tellus lorem suscipit velit, vel iaculis diam nisi a tellus. In sed arcu vel est sodales volutpat ac eget nulla. Maecenas quis magna quis turpis sollicitudin hendrerit. Aliquam erat volutpat.