Een site over gedragsproblemen en ontwikkelingsstoornissen. Dat zou je op het verkeerde been kunnen zetten als leerkracht. De inhoud van deze site is op het eerste gezicht misschien niet wat het lijkt, want het gaat eigenlijk over de leraar en zijn handelen.
Gedragsproblemen in de klas bevat veel informatie over preventief werken aan gedrag, omgaan met gedragsproblemen en het scheppen van een veilig klas- en schoolklimaat. Kern is dat het gedrag van de leerkracht soms moet veranderen en dat leerkrachtgedrag er veel toe doet. Daarbij gaan pedagogiek en didactiek hand in hand. In een school zijn beide nodig. School is immers een plek waar je kinderen veel wilt leren, omdat kennis belangrijk is. Zonder ‘goed’ gedrag (gedrag gericht op leren), komt er van je mooie les niet veel terecht. Gedrag aanleren is dus belangrijk. Op deze site vind je daar tips en ideeën over.
De woorden gedragsprobleem, probleemgedrag en lastig gedrag zitten verweven in ons taalgebruik. Toch wil ik daar een kanttekening bij maken en ik hoop dat je moeite neemt die te lezen.
‘Waarom heeft je site zo’n negatieve naam? Dat kan echt niet hoor. En die titel van je boek: die kan óók echt niet hoor.’ ‘Dat kan echt niet.’ Volgens sommigen. Volgens mij wel en daar krijg ik dan ook regelmatig kritiek op. Immers, zo stellen de criticasters bijvoorbeeld: ‘Zo leg je het probleem bij het kind.’ Of ‘Het woord probleemgedrag heeft een negatieve connotatie, dus dan begin je al op een negatieve manier te kijken.’ Ik snap de bezwaren, maar ik deel ze niet.
Ik stond bijna 40 jaar voor de klas en ik kwam bijna elke dag kinderen tegen van wie het gedrag problemen oplevert. Tegenwoordig doe ik veel klasbezoeken en, niet verrassend: Het gedrag van een flink aantal kinderen levert problemen op. Ze belemmeren namelijk het lesgeven met hun gedrag. Het gedrag is dus een probleem voor henzelf niet in de laatste plaats, maar ook voor de leerkracht of voor andere kinderen. Er is naar mijn idee dus een ‘probleem.’
‘Ja, maar’, zeggen die criticasters, ‘dat is geen probleem, dat is een ontwikkelingskans.’ Of: ‘Probleem? Nee hoor, dat is een uitdaging.’ Ik schaar dat onder de noemer omfloerst taalgebruik. Net zoals iemand die werkloos is, ‘between jobs’ is, of ‘Op zoek naar een nieuwe uitdaging.’ Ja hoor. Leuk dat je ‘beschikbaar bent voor de arbeidsmarkt’, maar het is even vervelend als werkloos zijn.
Zo is het ook bij probleemgedrag. Er is wel degelijk een probleem, maar anders dan het woord of je eigen gedachten misschien suggereren, staat er in dat woord nergens dat het kind de veroorzaker van die problemen is. Het kind heeft soms een probleem (geen kind vindt het namelijk leuk als de leerkracht boos op hem is) en soms heeft de leerkracht een probleem (hij weet bijvoorbeeld niet hoe hij het kind kan helpen lekker in zijn vel te zitten of iets te leren).
Let wel: Het gaat hier NIET over SCHULD. Het gaat over een objectief vast te stellen mismatch met de omgeving.
De leraar is wel degene die actief moet proberen het probleem te verminderen (of nog mooier: op te lossen en het allermooist: te voorkomen).
Dat is immers (voor een deel) zijn werk? De leraar is immers degene die een betekenisvolle pedagogische relatie met het kind tot stand moet brengen. En soms gaat dat niet zo makkelijk als de leraar zou willen. Dan komt het pedagogisch vakmanschap om de hoek kijken en moet de leraar zien te bewerkstelligen dat die relatie toch tot stand komt. Een hele uitdaging 🙂 De eerlijkheid gebiedt overigens te zeggen dat de leraar zeker niet alle problemen kan voorkomen of oplossen.
Wel is de leraar degene die naar mijn idee het voortouw moet nemen dat te proberen. Door het eigen gedrag kritisch onder de loep te nemen, door eigen gedrag aan te passen waar nodig en mogelijk. Dat betekent niet dat het kind niets ‘moet’, maar bedenk wel dat een kind soms ‘niets kan.’ Hopelijk lukt het de leraar dan om het probleem samen met het kind aan te pakken.
En omdat alleen in Utopia alle problemen echt opgelost, zo niet voorkomen kunnen worden, kan de leraar soms niets anders doen dan het kind zoveel mogelijk ondersteunen, ook als de problemen blijven. Want volgens mij schuilt daarin een belangrijke regel: het kind moet er nooit alleen voor staan.
De leraar trouwens ook niet.
Meer informatie over gedrag vind je in het uitklapmenu bovenaan de pagina. Bedenk telkens het volgende: ‘Ook al heeft het probleem een algemene naam, de oplossing is voor elke kind anders. Bedenk wat past bij jou als leerkracht, deze leerling, deze situatie en deze ouders.